Panna cotta, wat letterlijk ‘gekookte room’ betekent, is een fluweelzacht dessert dat oorspronkelijk uit het noorden van Italië komt. Er zijn allerlei versies denkbaar, maar de basis blijft room, gelatine en suiker. In deze variatie wordt een deel griekse yoghurt gebruikt gebruikt en de suiker wordt vervangen door honing. Dit zorgt voor een licht-fris accent. Serveer dit elegante toetje met in de oven gestoofde aardbeien en rabarber.
Bereidingswijze
Voor de panna cotta:
Laat de slagroom met de honing en vanille (zaadjes en stokje) goed heet worden terwijl je het mengsel lichtjes klopt met een garde. De gelatineblaadjes in koud water een minuut of 5 laten weken. Klop de jam door de yoghurt. Het vanillestokje uit de room halen en de uitgeknepen gelatineblaadjes aan de hete room toevoegen. Zorg dat ze volledig zijn opgelost. Voeg de room langzaam aan de yoghurt toe terwijl je met de garde blijft kloppen. Giet het mengsel door een zeef. Vet vier bakjes lichtjes in met zonnebloemolie en verdeel het mengsel over de bakjes. Gedurende ongeveer 5 uur laten opstijven.
Voor het fruit:
Oven op 180°C voorverwarmen. Doe het schoongemaakte fruit in een ovenschaal en roer de suiker en creme de cassis er doorheen. In de oven ongeveer 20 minuten laten stoven, of totdat het fruit zacht is geworden.
Om te serveren:
Haal de bakjes uit de koelkast en hou ze een paar tellen in een kom heet water. Zonodig kan je met een dun mesje langs de rand van de panna cotta gaan zodat ze makkelijker los komen. Zet een bordje over de bakjes en schud ze een beetje zodat de panna cotta los komt. Serveer met het fruit en een beetje van de siroop.