Deze tarteletes zijn fris dankzij de appels, maar omdat ze bedekt zijn met een mengsel van room, ei en suiker, ook zacht en zoet. Het perfecte taartje om jezelf eens te trakteren. En bovendien heel simpel te maken.
Bereidingswijze
Maak het deeg door de bloem, boter, suiker, ei en zout te mengen en te kneden. Dat gaat trouwens veel makkelijker in een keukenmachine.
Vorm het deeg met de hand tot een dikke schijf, wikkel deze in plasticfolie en zet hem een uurtje in de koelkast.
Verwarm de oven op 200C. Rol het deeg uit tot een dikte van ongeveer 3 mm. Leg de tartelette-vormpjes ondersteboven op het deeg een snij een cirkel rond de vormpjes. Deze moet iets groter zijn dan de vormpjes zelf.
Vet de vormpjes in met een beetje boter, besprenkel ze met bloem en klop alle overtollige bloem weg. Bekleed de vormpjes met het deeg en prik deze overal in met een vork.
Verdeel de stukjes appel over het deeg en zet de tartelettes een kwartier in de oven.
Klop de slagroom samen met het ei, suiker en vanille extract. Haal de tartelettes uit de oven en overgiet ze met dit mengsel. Zet ze daarna terug en laat ze nog een kwartier bakken.
Laat de tartelettes iets afkoelen voordat je ze uit hun vorm haalt.
Serveren met een beetje poedersuiker of een toefje slagroom.