Kleine taartjes van chocoladedeeg, opgevuld met geroosterde noten en karamel. Om water- en plaktanden van te krijgen!
Bereidingswijze
Het chocoladedeeg:
Meng de zachte boter met het poedersuiker en een snuifje zout goed door elkaar, tot er een romige massa ontstaat. Roer er vervolgens het ei en de gezeefde bloem en het cacaopoeder door. Kneed het deeg gedurende een minuut, rol er een bal van en druk hem een klein beetje plat. Wikkel het deeg in vershoudfolie en laat het 30 minuten rusten in de koelkast.
Smeer de bakvormpjes in met boter. Bestrooi het werkblad met bloem en rol het deeg uit tot een dikte van 3 mm. Steek met een mes rondjes uit met een doorsnede van 10 cm. Leg het deeg over de bakvormpjes en druk het zachtjes aan tegen de bodem en de rondjes. Verwijder het deeg dat over de rand komt. Prik met een vork enkele gaatjes in de bodem zodat het deeg niet rijst. Laat de vormpjes 10 min afkoelen in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 180 graden. Bak de taartjes ongeveer 20 minuten in de oven en laat ze vervolgens afkoelen op een rooster.
De karamel met noten:
Houd de oven warm op 180 graden. Hak de walnoten grof en rooster ze samen met de pistachenoten 5 tot 10 minuten in de oven. Verwarm ondertussen de honing en de suiker in een kookpan op een laag vuurtje. Roer regelmatig. Als de suiker opgelost is, draai je het vuur omhoog en laat je het geheel doorkoken totdat er een goudbruine karamel ontstaat. Haal de kookpan van het vuur en voeg de boter toe. Zet de karamel weer op het vuur en giet er héél voorzichtig de room bij. Roer er de geroosterde noten door en laat het geheel eventjes afkoelen.
Schep de noten en de karamel in de taartbodems. Zet de taartjes nog minstens 1 uur voor het serveren in de koelkast. Nog even wachten dus en tanden bijten... en daarna watertanden, heerlijk smullen en niet vergeten de karameltandjes te poetsen!