Zet eerst een ruime pan met water op waarin je straks de lasagnabladen voorkookt. 

Maak ondertussen de tomatensaus:

Snipper het uitje en fruit het in een beetje olijfolie. Pers het teentje knoflook uit en verpulver het gedroogde chilipepertje (desgewenst) en fruit het mee met het uitje. Voeg de tomatenblokjes toe, een snuf zout en laat 20 minuten pruttelen. Giet er af en toe een scheutje heet water bij zodat de saus niet te droog wordt en niet teveel indikt.  

Bereid de spinazie en de ricotta voor:

Was de spinazie, hak hem fijn en laat slinken in een hete pan. Breng op smaak met wat zout en laat uitlekken in een vergiet.

Meng de ricotta met de Parmezaanse kaas en breng op smaak met een snuf zout, wat verse peper en nootmuskaat.

Maak nu de cannelloni:

Kook de lasagnabladen zo’n 8 minuten voor in ruim gezouten water. Haal de bladen uit het water en leg ze op een (houten) snijplank. Laat even afkoelen en vet ondertussen een ovenschaal in met een beetje olie. 

Leg in de lengte van ieder lasagnablad waarbij je de onder- en bovenrand vrijhoudt, eerst een laag ricotta en daarboven spinazie. Rol het blad op waarbij de onder- en bovenrand iets over elkaar heenkomen. Leg met de rand naar boven toe in een ovenschaal.

Leg alle cannelloni in de ovenschaal tegen elkaar aan en giet er de tomatensaus erover. Zet de schaal ongeveer 20 minuten in een voorverwarmde oven van 200 C°. Snijd elke cannelloni twee of drie keer doormidden en verdeel over vier (of twee) borden. Rasp er nog wat Parmezaanse kaas over. 

TIP: je kunt dit gerecht ook van tevoren maken en weer opwarmen in de oven. Het is mogelijk dat het door het verwarmen wat droger wordt. Dit los je simpel op door er nog een scheutje lekkere olijfolie overheen te doen of maak wat extra tomatensaus.