De pruimen gaan heel goed samen met amandelen (amandelspijs) in dit recept. Het taartje is niet te zoet, maar precies goed in balans. Het lekkerst is dit gebak warm, eventueel met een lepel slagroom of een bolletje vanille-ijs.
Bereidingswijze
Allereerst het deeg: de koude boter in grote brokken snijden en door de bloem, suiker en zout hakken. Het hoeven geen fijne kruimels te worden, hier en daar een stukje zichtbaar boter is prima. Daarna zeer koud water toevoegen en het deeg snel samen brengen. Een disk vormen, inwikkelen in folie en minstens een uur in de koelkast laten rusten. In mijn ervaring wordt dit deeg nog lekkerder als je het een paar dagen bewaart.
Voor de vulling de pruimen in partjes/stukjes snijden, mengen met de suiker, maizena (of allesbinder) en kaneel of citroenrasp.
Het deeg vrij dun uitrollen (0,5 cm dik) en in een min of meer een ronde vorm. De randjes eventueel met een mesje bijsnijden dat ze er netjes uitzien. In het midden amandelspijs verkruimelen, daarboven de vulling van pruimen. Je kunt de pruimen natuurlijk ook netjes gaan schikken, maar ja, dan is het niet meer rustiek. Daarna de randen omhoog vouwen zodat er nog steeds een onbedekte rondje van vulling overblijft.
Het deeg met eidooier bestrijken (ik meng het met een klein lepeltje water, anders vind ik het veel te dik) en besprenkelen met amandelschaafsel. Bakken op 200C, ongeveer 45 minuten.
Eet smakelijk!