In een ruime kom de bloem, suiker, citroenrasp, gemberpoeder en zout mengen. De ei in een klein kopje met een vork losklutsen. Een eetlepel van de ei afmeten en aan de bloemmengsel toevoegen samen met de in stukjes gesneden boter. Met een lepel of handen deeg kneden (absoluut niet met een mixer, daardoor komt er teveel lucht in). Het hoort heel plakkerig en zacht te zijn.

Het deeg in een ronde beboterde blik van ong. 20 cm diameter doen, met handen goed spreiden zodat er een gelijkmatige laag ontstaat. Met de resterende geklutste ei bestrijken en eventuuel met een vork een ruitjespatroon aanbrengen.

Als variatie kunnen er stukjes gekonfijte gember door het deeg gedaan worden of een tussenlaag van amandelspijs (dus de helft van het deeg, amandelspijs, weer de helft van het deeg).

Bakken in een voorverwarmde oven (170C) 35-40 minuten. Aansnijden pas als het gebak helemaal afgekoeld is. Eet smakelijk!