Traditioneel worden gedroogde appels, peren, abrikozen, kersen en pruimen gebruikt. Je kunt natuurlijk ook andere fruit toevoegen: vijgen, dadels, niet zo traditioneel, maar nog wel zo lekker. Daarnaast kun je een pijpje kaneel toevoegen, maar dat vind eigenlijk jammer voor de natuurlijke geur van de vruchten.

Giet het water bij de fruit en breng het aan de kook. Zodra de eerste bubbeltjes verschijnen, het vuur zo laag mogelijk draaien, zodat er maar zo nu en dan een bubbeltje omhoog komt. Een kwartier met deksel dicht op deze manier laten koken, eigenlijk is het trekken. Dan het vuur uit en zo laten staan tot het geheel kamertemperatuur bereikt. Het drankje zeven, de vruchten kunnen het beste weggegooid worden - er zit niet veel meer smaak in. Naar gelang kan het drankje extra gezoet worden met wat honing. Ik vind het meestal wel zoet genoeg. Koud of op kamertemperatuur serveren.