Voor het deeg de handwarme melk  in een kom doen met de ei, suiker en boter en gist toevoegen. De bloem beetje bij beetje toevoegen en met de hand of mixer een soepel en zacht deeg maken. Het deeg in een warme plek afgedekt wegzetten om te rijzen, zo’n 45 minuten of tot het verdubbeld in volume is.

Voor de vulling de kaas met halve geklutste ei (bewaar de andere helft, deze wordt gebruikt om de pasteitjes te bestrijken) citroenrasp en suiker tot een gladde massa met een lepel opkloppen. 

Nu het maken van de vatroeshka’s.  Het deeg in 12-14 even groot bolletjes verdelen. Eerst de traditionele vorm: met een borrelglaasje een kuiltje drukken zodat het deeg eromheen opstaande randen vormt. Dit kuiltje met de bereide verse kaas vullen.

En een, in mijn ogen, iets leukere manier, dat enigszins aan een roosje doet denken. Het deegbolletje tot een rondje uitrollen, in het midden een flinke lepel vulling leggen en 3 ongelijke insneden maken tot de vulling. Elke derde om de vulling heen vouwen en de puntjes aan elkaar vast maken. 

De pasteitjes laten rijzen, met de rest van de geklutste ei bestrijken en in de oven op 170 graden bakken, ongeveer 20-30 minuten of tot ze mooi bruin zijn.

Op de foto liggen de vatroeshka’s op een door mijn oma geborduurde doek (roeshnyk). Eet smakelijk!